Translate

Wat is genderdysforie?



ATTENTIE - DEZE PAGINA WORDT NIET MEER BIJGEWERKT!
Het kan zijn dat de inhoud niet meer klopt (laatste aanpassing september 2013).

---

  • Geslachtsidentiteitsstoornis
  • Transseksualiteit
  • Transgenderisme
  • Interseksualiteit
  • Derde geslacht



  • Geslachtsidentiteitsstoornis

    Een geslachtsidentiteitsstoornis of genderdysforie is een psychische aandoening. Voorgesteld wordt in de opvolger van DSM-IV, DSM-V dus en ICD10 Hoofdstuk V, om dit te schrappen als psychische aandoening (*Sexual and Gender Identity Disorders Proposed for Possible Removal from DSM (No DSM-5 Criteria Proposed)), waarbij iemand zich enerzijds ongemakkelijk voelt bij de geldende normen voor zijn of haar sekse en zich anderzijds aanhoudend identificeert met het andere geslacht. De symptomen zijn vaak al op jongere leeftijd waar te nemen.

    Jongens ontwikkelen bijvoorbeeld het idee dat het beter is geen penis en testes te hebben. Soms menen ze dat deze lichaamsdelen wel zullen verdwijnen of krijgen er een hekel aan. Ze hebben een afkeer van ruwe jongensspelletjes en spelen liever met meisjes.

    Meisjes hebben het verlangen of de overtuiging een penis te krijgen. Ze willen geen borsten krijgen of menstrueren. Er kan een aversie tegen zittend urineren ontstaan. Het komt ook voor, dat ze zich verzetten tegen het dragen van typische meisjeskleding. Ze zijn minder geïnteresseerd in typische meisjesspelletjes en spelen bij voorkeur met jongens. Zowel jongens als meisjes experimenteren meer dan normaal met kleding die traditioneel bij de andere sekse past.

    Bij adolescenten en volwassenen ontstaan verdergaande symptomen, zoals pogingen om primaire en secundaire geslachtskenmerken te verwijderen, dan wel te verkrijgen (bijvoorbeeld met hormoonkuren). Ook ontwikkelt zich vaak het gevoel in een 'verkeerd' lichaam te zitten. Als iemand daadwerkelijk lichamelijk wil overgaan tot de andere sekse door middel van een operatieve ingreep, spreekt men van transseksualiteit. Als iemand ernaar streeft kenmerken van beide geslachten te hebben, spreekt men vantransgenderisme. Naast de geslachtsidentiteitsstoornis kunnen ook andere aandoeningen ontstaan, zoals depressie, angststoornissen of psychosomatische verschijnselen.

    De diagnose is niet zo eenvoudig. Ten eerste wordt onderzocht of er sprake is van interseksualiteit of een psychische aandoening, bijvoorbeeld een stoornis van de lichaamsbeleving of schizofrenie. Ook moet worden uitgesloten dat de persoon alleen streeft naar de maatschappelijke voordelen die een andere sekse zou kunnen bieden, of een schijnoplossing voor niet-aanvaarde homoseksualiteit. Verder moet er sprake zijn van ernstig lijden en sociale problemen tussen de persoon en de omgeving. Aangezien het om een samenhangend pakket van problemen gaat, spreekt men in dit geval van een syndroom. Het hebben van een andere identiteit dan conventioneel wordt verwacht, is op zich niet voldoende om van een stoornis te spreken.

    Uit hersenonderzoeken, verricht door Prof. dr. Dick Swaab, blijkt dat er in de hersenen in de hypothalamus een gedeelte is dat seksebepaald is en bij transseksuelen precies tegengesteld aan het biologische geslacht ontwikkeld is. (Dit gegeven is inmiddels in veel andere onderzoeken door andere onderzoekers bevestigd). Tegen deze uitleg wordt tegengeworpen dat er hersenen onderzocht zijn van transseksuelen die een hormoontherapie ondergaan. (Dit vermoeden - dat het iets te maken zou hebben met hormoontherapie - is al vrij lang achterhaald, maar blijft in dit soort publicaties "hangen").

    Ook interessant in dit kader is de hypothese van Prof. Ramachandran, deze stelt dat er een blauwdruk van het lichaam aanwezig is in de hersenen. In het geval van genderdysforie dus een tegenovergestelde blauwdruk t.o.v. het lichamelijk uiterlijk dat er in werkelijkheid is ontstaan bij de geboorte.

    Bron: Wikipedia


    terug naar boven


    Transseksualiteit

    Transseksualiteit is het fenomeen waarbij een persoon zichzelf beschouwt als behorende tot de andere sekse, en ook de behoefte heeft dit gevoel te vertalen naar de realiteit.

    In enge zin is transseksualiteit het proces van een persoon die in een lichamelijke verandering van de ene naar de andere sekse zit. Dit begint met de zogenaamde real life test en eindigt, echter niet in alle gevallen, met de werkelijke operatieve geslachtsverandering.

    Transseksualiteit is de extreme vorm van geslachtsidentiteitsstoornis (genderdysforie), waarbij er bij de persoon in kwestie een verschil bestaat tussen de beleefde seksuele identiteit en de biologische seksuele identiteit. Hieruit volgt de wens in transitie te gaan naar het andere geslacht. Omdat genderdysforie in verschillende gradaties voorkomt zal niet iedere genderdysfore persoon de volledige transitie willen doorlopen. Sommigen voelen zich tussen de geslachten in; transgenderisme, waarbij anderen al voldoening halen uit crossdressing. Dit ruimere begrip wordt ook weltransgender genoemd.

    Wegens de verwarring met homo-, hetero- en andere vormen van seksualiteit, spreekt de DSM IV in plaats van transseksualiteit, nu over geslachtsidentiteitsstoornis. Transseksualiteit heeft immers maar zijdelings te maken met seksualiteit, niets te maken met het geslacht van de mensen tot wie men zich aangetrokken voelt, maar alles met de eigen geslachtsidentiteit.

    Vaak wordt de term transseksueel ten onrechte gebruikt voor een persoon die de verandering al in zijn geheel heeft doorlopen en dus al de geslachtsverandering heeft ondergaan. Dit is in feite onjuist, omdat de persoon niet meer in de transgressie (overgang) zit van het ene naar het andere geslacht. Als de persoon de hele transgressie heeft doorlopen, wordt deze ex-transseksueel of gendereufoor genoemd.

    Transseksuelen wensen te worden aangeduid met het geslacht waarmee ze zich identificeren. Een man-naar-vrouw transseksueel wordt een transvrouw genoemd, een vrouw-naar-man transseksueel een transman.

    Voorkomen en oorzaken

    Genderidentiteitsstoornissen en de wens om van geslacht te veranderen, komen in alle culturen voor, het is een speling van de natuur, die zich niets aantrekt van culturen en religies. Ook opvoeding heeft hier geen invloed op. Iemand wordt zo geboren, het is geen keuze. Genderdysfore gevoelens kunnen zich ook al heel vroeg naar buiten toe openbaren.

    Uit onderzoek (Swaab et al) is gebleken dat er een verschil is in een hersengebied dat de seksueel dismorfe kern genoemd wordt. Bij transseksuelen met XY-chromosomen ziet dit er uit als bij een niet-transseksuele vrouw (met XX-chromosomen dus). Of omgekeerd. De populatie waarop dit onderzoek gebaseerd is, is echter klein. Onderzoekers hopen dan ook dat meer (voormalige) transseksuelen na hun dood hun lichaam ter beschikking stellen aan de wetenschap ten behoeve van dit onderzoek.

    De oorzaak van het ontstaan van genderidentiteitsstoornissen ligt vermoedelijk in een verstoorde hormoonhuishouding tijdens kritische fasen in de ontwikkeling van een foetus. Wanneer hersenen in ontwikkeling blootgesteld worden aan testosteron, ontwikkelen deze zich in mannelijke richting en krijgt het kind een mannelijke geestelijke identiteit. Het kan echter gebeuren dat in deze fase het testosteron-niveau niet toereikend is. Een genderdysfoor kind kan dan ontstaan. Ook kan het gebeuren dat de foetus ongevoelig is voor testosteron. Daarnaast zijn er nog genetische varianten XX(X)Y (zie Klinefelter-syndroom, Interseksualiteit, Androgeenongevoeligheidssyndroom), ook hierdoor kunnen kinderen genderdysforie ontwikkelen.

    Van bepaalde medicijnen is inmiddels bekend dat deze de testosteronhuishouding in een foetus ernstig kunnen verstoren. Wanneer de moeder deze tijdens de zwangerschap slikt, kan dat dus een genderdysforie bij het kind veroorzaken.

    Ten aanzien van hoe vaak het voorkomt bestaat enige onduidelijkheid. Officiële cijfers spreken vaak nog van 1 op 30.000 of nog minder. Deze cijfers zijn gebaseerd op oude onderzoeken uit de tijd dat dit in de westerse wereld nog amper bespreekbaar was. Neurobioloog Dick Swaab stelde cijfers vast van 1 op 10.000 (man-naar-vrouw transseksualiteit) en 1 op de 30.000 (vrouw-naar-man transseksualiteit).
    Journalistiek onderzoek door Lynn Conway uit 2001 levert een voorkomen tussen de 1 op 500 en 1 op 2.500. Zij baseert zich hierbij voornamelijk op het aantal operaties in de Verenigde Staten. Indien men kijkt naar het aantal Hijra (een aparte kaste van transseksuelen) in India is dit zelfs nog hoger.

    Transseksualiteit bij kinderen

    Meestal gaat de geestelijke identiteit gelijk op met de lichamelijke identiteit. Soms (1 op de 10.000) is dit niet zo en berokkent een blik op de primaire geslachtskenmerken, groot geestelijk lijden bij het kind.

    Wanneer iemand als kind genderdysfoor ter wereld komt, zal al heel vroeg een spanning ontstaan tussen de maatschappelijke verwachtingen op basis van de naar buiten beleefde genderrol en de eigen, genderdysfore, emoties. Deze spanning ontstaat al ruim voor de puberteit. Ondanks deze spanningen komen veel genderdysfore kinderen pas uit voor de gevoelens rondom de puberteit zelf.

    Tegenwoordig kunnen genderkinderen al vroegtijdig hulp krijgen van het genderteam van het VU medisch centrum. In eerste instantie moet uitgesloten worden dat er sprake is van een psychiatrische stoornis, waarbij waanbeelden over genderidentiteit een rol spelen. Ook moet uitgesloten worden dat homoseksualiteit verward wordt met genderdysforie. Pas dan is er sprake van een diagnose op basis van DSM IV; genderdysforie.

    Na aanmelding bij het genderteam komt het kind op een wachtlijst te staan. In januari 2011 was deze wachtlijst 12 maanden. Als het kind wordt opgeroepen krijgt het eerst een intakgesprek met één of beide ouders/verzorgers. Vervolgens vinden er minimaal zes gesprekken plaats bij een psycholoog, psychologische tests, een psychiatrisch consult en wordt er gesproken met ouders, familie en school. Wanneer de diagnose genderidentiteitsstoornis (oftewel transseksualiteit) is gesteld en het kind is minimaal 12 jaar, dan kan het medicijn 'Decapeptyl' worden voorgeschreven, die de puberteit uitstelt. Op de leeftijd van 16 jaar, wanneer het kind juridisch gezien op een leeftijd komt om zelf beslissingen te nemen over medische behandelingen, is het mogelijk om te starten met de geslachtsaanpassende behandeling. Heeft het kind dan nog steeds genderdysfore gevoelens, dan kunnen hormonen behorende bij de gewenste geslachtsrol worden toegediend zodat het lichaam zich in de gewenste richting verandert.

    Voor een man-naar-vrouw transseksueel kind betekent dit dat door de onderdrukking van mannelijke hormonen (testosteron) de stem niet zal veranderen in een mannenstem en dat mannelijke beharing achterwege blijft, door de vrouwelijke hormonen (oestrogeen) zullen de borsten gaan groeien. Voor een vrouw-naar-man transseksueel kind zal door de mannelijke hormonen de spiermassa toenemen en zal de stem mannelijk worden en zal een mannelijke beharing ontstaan en door onderdrukking van de vrouwelijke hormonen zullen de borsten niet gaan groeien. Is een kind 18 geworden, dan kan deze de geslachtsaanpassende operatie krijgen.

    Transseksualiteit bij volwassenen

    Velen die op volwassen leeftijd in transitie gaan hadden de openheid niet waarin er nu gesproken kan worden over transseksualiteit. Voor hen is de weg meestal ingewikkeld. Immers de hormonen behorende bij hun biologische geslacht hebben jarenlang kunnen huishouden. Ze hebben vaak een leven achter zich waarin ze geprobeerd hebben te leven naar de maatschappelijke verwachtingen, tot de genderdysfore gevoelens niet meer te negeren waren. Vaak zijn deze personen vanuit het verwachtingspatroon getrouwd en hebben ze kinderen.

    Uit wetenschappelijk onderzoek in de Verenigde Staten, Canada en het Verenigd Koninkrijk, inzake de invloed van een transseksuele ouder op de gesteldheid van kinderen is gebleken dat transseksualiteit goed uit te leggen is aan kinderen en geen negatieve invloed heeft. Het verbreken van het contact met de transseksuele ouder leidt echter wel tot psychische beschadiging van het kind, het ouderverstotingssyndroom (PAS).

    Transseksualiteit komt in samenlevingen waar het verschijnsel bespreekbaar is geworden het meest tot uiting bij jong volwassenen, rondom de puberteit.

    Na een uitvoerig psychologisch onderzoek en zo nodig psychiatrisch onderzoek door het genderteam kan men het groene licht krijgen voor de geslachtsaanpassende behandeling. Deze wordt in enkele stappen gedaan.

    Fase 1: Diagnostische fase
    Na aanmelding bij een genderteam wordt een persoon eerst uitgenodigd voor een screeningsgesprek. Dit gesprek vind meestal vrij snel plaats. In tegenstelling tot de behandeling bij jongeren -die per definitie aan de diagnostische fase mogen beginnen- wordt bij volwassen na het screeningsgesprek besloten of je bij het genderteam aan het juiste adres bent. In onder andere Nederland en België start er daarna een diagnostische fase. Deze fase is bedoeld om in kaart te brengen of er bij deze persoon sprake is van een genderidentiteitsstoornis. Daarnaast wordt onderzocht of er sprake is van andere problematiek (comorbiditeit). Tenslotte is deze fase bedoeld om in te schatten of de geslachtsaanpassende behandeling een oplossing zou bieden voor de genderdysforie van deze persoon en of deze de behandeling op dat moment aankan. In deze fase worden uitgebreide psychologische testen afgenomen. Er vinden in deze fase minimaal zes gesprekken met een vaste psycholoog plaats. Indien nodig wordt er een second opinion gedaan door een psychiater van het team. Deze reeks van gesprekken wordt afgesloten met een adviesgesprek. Tijdens dit gesprek wordt de diagnose besproken en advies gegeven over een eventuele medische dan wel psychologische behandeling. Er zal alleen een geslachtsaanpassende behandeling plaatsvinden als er sprake is van een genderidentiteitsstoornis en het hele genderteam ermee instemt dat de persoon een geslachtsaanpassende behandeling aankan en hierbij gebaat zou zijn. Hierbij worden ook medische contra-indicaties besproken, zoals roken en overgewicht. Soms wordt wel een diagnose genderidentiteitsstoornis gesteld, maar wordt er (nog) niet begonnen met een geslachtsaanpassende behandeling, omdat er ook nog andere problemen spelen die eerst opgelost/behandeld moeten worden. Als er geen sprake blijkt te zijn van een genderidentiteitsstoornis wordt er uiteraard geen geslachtsaanpassende behandeling gedaan, maar andere hulp geadviseerd.

    Fase 2: Hormoonkuur en Real Life Test
    Als eenmaal de diagnose gesteld is, wordt van de persoon in kwestie verwacht om - als dat niet al het geval is - te gaan leven in de rol van het gewenste geslacht. Deze fase wordt de real life test genoemd. Men tekent een overeenkomst met het ziekenhuis waarmee een persoon bevestigd op de hoogte te zijn van de komende veranderingen. Met ondertekening begint de real life test.

    Tegelijk daarmee start de hormonenkuur. Hierdoor worden de uiterlijke kenmerken van het andere geslacht geleidelijk aan ontwikkeld (borsten, afnemende dan wel toenemendebaardgroei en lichaamsbeharing, bredere heupen).

    Dit is vaak een moeilijke fase. Hormonen die men krijgt, hebben immers tijd nodig om het lichaam er vrouwelijker of mannelijker uit te laten zien. Baardgroei is dan vaak nog aanwezig en kan slechts met make-up of epilatie verborgen worden.

    Het onderdrukken van testosteron en toediening van oestrogenen heeft geen invloed op baardgroei, elektrische epilatie of laserbehandeling is dan nodig. De stem verandert niet door de hormonen bij een man-naar-vrouw transseksueel die wel de puberteit doorgemaakt heeft. Door logopedie kan men langzaamaan leren met een vrouwelijkere toonhoogte en intonatie te spreken. Vaak nemen personen al onbewust een vrouwelijker stemgebruik door het kopiëren van stemgebruik van vrouwen in de omgeving van de persoon.

    Verder moet men in deze fase "het" vertellen aan familie, vrienden en werk. Vaak wordt hier afwijzend op gereageerd en verliest men contact met naasten. Sinds de invoering van het homohuwelijk is scheiden geen verplichting meer, maar vaak sneuvelt desondanks het huwelijk. Ook het krijgen en behouden van werk is vaak een probleem. Uiteraard verschillen deze ontwikkelingen per situatie.

    Voor vrouw-naar-man-transseksuelen hebben hormonen vrij snel effect op de stem, baardgroei en toename van spiermassa. Verder hebben zij het voordeel dat vrouwen die mannenkleren dragen heden ten dage in het straatbeeld een gewoon iets zijn geworden. Maar ook zij hebben vaak problemen in deze fase, zoals het verbergen van de borsten, vrouwelijke rondingen - mede door een vrouwelijke botstructuur - en zichtbaar geen penis hebben.

    Soms zien mensen af van verdere behandeling in deze fase als er te veel problemen gemaakt worden door de omgeving. Men blijft dan zitten met de genderdysfore gevoelens, deze gaan nooit weg. Soms kiest men voor een leven als transgenderist, wel levend in de rol van het gewenste geslacht, maar zonder een geslachtsaanpassende operatie te ondergaan.

    Fase 3: Operatieve ingrepen
    Hierna volgen enkele operatieve ingrepen, waarin de genitaliën en andere secundaire geslachtskenmerken worden veranderd, zoals de borstamputatie of borstvergroting. In uitzonderlijke gevallen onder andere ook de kin en de adamsappel. Bij sommige man-naar-vrouw-transseksuelen worden vaak meerdere ingrepen gedaan die men ook onder esthetische plastische chirurgie zou kunnen indelen. Deze horen echter niet tot de standaardbehandeling.

    Deze fase begint met een lange wachtlijst voor het eerste consult bij de plastisch chirurg, daarna komt men op de wachtlijst voor de eigenlijke operatie. Er zijn maar een paar chirurgen in Nederland die deze operatie uitvoeren. De wachttijd is een jaar of meer, gerekend vanaf het einde van de real life test. Vaak wijkt men daarom voor de operatie uit naar een buitenland. Inmiddels is het VU medisch centrum oplossingen aan het zoeken om de wachtlijsten te verkorten.

    De gangbare uitdrukkingen die het hebben over de geslachtsverandering waarmee iemand zich naar het andere geslacht laat "ombouwen" is niet helemaal correct. De normale procedure gaat immers – bij vrouw-naar-man-transseksuelen – gepaard met meerdere operaties. Bovendien vinden vele transseksuelen de term "ombouwen" erg denigrerend, onder andere wegens onderstaande.

    Een volledige geslachtsaanpassende behandeling duurt doorgaans vier tot vijf jaar. De suggestie dat het een enkele medische ingreep is die iemands geslacht wijzigt, gaat echter voorbij aan het gehele proces, waaronder de psychologische kant van het geslacht, die bij sommige transseksuele personen nooit gewijzigd is.

    Man-naar-vrouw
    De meest toegepaste operatie bij man-naar-vrouw-transseksuelen is de vaginoplastiek, welke bestaat uit drie delen; verwijdering van de testis en zwellichamen. De eikel enzenuwen worden voor een groot deel gespaard en omgevormd tot een clitoris. Tussen de anus en urineblaas wordt een holte gemaakt, waarin de huid van de penis en een deel van de balzak naar binnen gevouwen wordt. Van de overgebleven huid van de balzak worden schaamlippen gemaakt. Vaak is later een operatie nodig om de kleine en grote schaamlippen bij te werken. Het andere deel van de operatie is het verleggen en innaaien van de urinebuis. Na genezing van de wonden moet de holte geregeld opengehouden worden en opgerekt worden, dit noemt men dilateren. In principe is geslachtsverkeer na herstel mogelijk. Doordat de zenuwen zo goed mogelijk gespaard worden is ook een orgasme mogelijk.

    Bij sommige personen is de lengte van de penishuid niet toereikend - minder dan 6 centimeter in uitgerekte toestand - om bovenstaande techniek toe te passen. Een mogelijk is dan om een gedeelte van de colon te gebruiken als vagina. Deze techniek heet de colovaginoplastiek. De ingang van de vagina wordt bij deze techniek gemaakt van penishuid en wordt vervolgens aangesloten op het gedeelte van de colon dat dient als vagina. Het grootste risico van deze operatie is dat bij de uiteinden van de colon die weer op elkaar zijn aangesloten, de verbinding gaat lekken. Men dient dan opnieuw geopereerd te worden om de verbinding te herstellen. Als de pogingen mislukken kan men tijdelijk een stomakrijgen.

    Bij veel personen worden ook de borsten vergroot, omdat de hormonen vaak niet voldoende borstvorming geven.

    Vrouw-naar-man
    Voor vrouw-naar-man-transseksuelen bestaat de operatie uit het verwijderen van de borsten - indien aanwezig - , het verwijderen van de baarmoeder en eierstokken en optioneel het zo goed mogelijk construeren van een penis en scrotum. Als men kiest voor een penisconstuctie wordt steeds vaker gekozen voor een verwijdering van de vagina, alvorens te opereren. Testosteron doet de clitoris groeien, wat als basis gebruikt wordt voor de penisconstructie. Het resultaat van de operatie is vaak niet optimaal, waardoor vrouw-naar-man-transseksuelen soms afzien van een penisconstructie. Ook omdat bijvoorbeeld een testosteronkuur bij vrouw-naar-man-transseksuelen reeds een heel overtuigende lichamelijke vermannelijking bewerkstelligt.

    Voor het construeren van een penis worden momenteel in Nederland twee technieken gebruikt; de Metaidoioplastiek en de Phalloplastiek.

    Administratieve en juridische verandering van het geslacht

    In de meeste landen waar een wettelijke geslachtsaanpassing mogelijk is, gaat men uit van de biologische, lichamelijke interpretatie van geslacht (man=XY-chromosomen, vrouw=XX-chromosomen).

    Als voorwaarden voor een wettelijke geslachtsverandering wordt de onmogelijkheid tot voortplanting als criterium voorgesteld, en in landen waar gelijkslachtige relaties niet wettelijk erkend worden, wordt ook het ongehuwd zijn als voorwaarde gesteld.

    In onder andere Nederland kan men zich tot de rechtbank wenden met het verzoek het geslacht en geboortenamen op de geboorteakte te wijzigen. Vanuit die wijziging worden ook de GBA bestanden bijgewerkt en kan men een identiteitsbewijs, paspoort en rijbewijs krijgen met de nieuwe namen en juiste geslachtsaanduiding. Naamswijziging is inprincipe op elk gewenst moment mogelijk, maar worden in veel gevallen pas toegewezen als men de diagnose genderdysforie heeft gekregen. Rechtbanken kunnen zich tot aan een geslachtsaanpassende operatie tevens nog beroepen op artikel 4 van Burgerlijk Wetboek 1 waarin staat dat een man geen vrouwennaam kan dragen en andersom. Daarnaast kunnen kinderen verzoeken de geslachtsaanduiding van hun ouder te laten wijzigen op hun GBA gegevens.

    In sommige landen, zelfs behorende bij de EU, vooral de landen met een Angelsaksisch rechtssysteem, is deze wijziging (nog) niet mogelijk. Bij emigratie naar zo'n land, wordt echter wel de oorspronkelijke geslachtsvermelding van de geboorte-akte doorgegeven.

    In Spanje, echter, is in 2005 een wet goedgekeurd die de operaties en zelfs hormoontherapie niet als maatstaf neemt, maar meer waarde hecht aan de psychologische genderidentiteit.

    Soms telt men zelfs na een volledige lichamelijke en wettelijke geslachtsaanpassing niet altijd als iemand van het gewenste geslacht; het Olympisch Comité heeft in 2004besloten dat transseksuelen pas 4 jaar na de geslachtsaanpassende operatie mee mogen doen aan sportcompetities met andere personen van hetzelfde geslacht. Ook op andere terreinen moet vaak nog gevochten worden voor gelijke rechten omdat men ex-transseksuelen niet wil erkennen als iemand van hun 'nieuwe' geslacht. Anderzijds vervallen de rechtsplegingen uit het vroegere leven niet: een 'vader' blijft dat, ook al is deze inmiddels juridisch gezien vrouw.

    Maatschappelijke aanvaarding

    De laatste jaren wordt er door sommige transseksuelen als reactie op de onvolledige maatschappelijke aanvaarding van de geslachtsaanpassing aansluiting gezocht bijtransgenderisten, die als reactie op het sterk tweeledige denken over de geslachten, het begrip 'man/vrouw' als puur politieke en sociale constructie zien. Dit juist weer - paradoxaal - in tegenstelling tot die transseksuelen die zich beter in de tweedeling kunnen vinden en daarin de legitimatie kunnen vinden voor de transformatie. Aangezien er de laatste jaren een steeds grotere beweging komt die pleit voor een 'onzijdig' geslacht is steeds duidelijker te zien dat ook (ex-)transseksuelen zich hierin kunnen vinden. De acceptatie is de laatste jaren wel merkbaar toegenomen. Dit komt mede doordat de media steeds meer aandacht besteden aan het onderwerp.

    Nieuwe opvattingen met betrekking tot transseksualiteit en genderdysforie

    Gangbaar is genderdysforie en transseksualiteit voor te stellen als een genderidentiteitsstoornis. Er is een toenemende oppositie tegen deze formulering en benadering als stoornis.

    Als transseksualiteit het gevolg van een hormoongestuurde ontwikkelingsstoornis is (vgl. de diverse publicaties van prof. Louis Gooren) dan valt te verdedigen dat er dus sprake is van een biologische oorzaak. Het is daarom discutabel te spreken over een identiteitsstoornis. Daarnaast is de classificering van genderdysforie en transseksualiteit als stoornis gebaseerd op inmiddels verouderde Amerikaanse behandelrichtlijnen (Harry Benjamin's Health standards of care) die weer gebaseerd zijn op het DSM-IV, een richtlijn in de psychiatrie.

    De historie heeft uitgewezen dat dit soort typeringen en classificaties moeten worden opgevat als voorlopig want gebaseerd op kennisgebrek en gebrek aan sociale acceptatie. Zo werd in de vijftiger jaren homoseksualiteit in de voorloper van het DSM-IV ook als identiteitsstoornis aangemerkt, met als gevolg een vooral medisch psychische benadering van het begrip. Dit is in de zeventiger jaren pas gewijzigd nadat homoseksualiteit net als biseksualiteit uit het DSM-IV werden geschrapt. Transseksualiteit lijkt in sterke mate nog in dat stadium van kennisontwikkeling te zitten.

    De nieuwe Spaanse wetgeving omtrent geslachtsregistratie (2005) is een eerste erkenning dat ook zonder medisch ingrijpen er sprake van geslachtsverandering kan zijn. Deze juridische opvatting impliceert dat de termen genderdysforie en transseksualiteit verouderd zijn, want gebaseerd op achterhaalde denkbeelden rond wat de kennelijke norm in de menselijke seksualiteit en geslachtsbeleving is. In Nederland wordt momenteel uitgebreid gekeken naar de mogelijkheden om geslachtsregistratie te versoepelen. Tijdens de zitting op 16 maart 2011 heeft de voorzitter van de vaste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie toegezegd dat het onderwerp voor het zomerreces van 2011 op de agenda van de Tweede Kamer staat waardoor er mogelijk voor het eind van 2011 een nieuwe wet omtrent geslachtsregistratie in Nederland is.

    Er is mogelijk helemaal geen sprake van een psychische identiteitsstoornis doch slechts van een van de norm afwijkende geslachtelijke identiteit, vergelijkbaar met homoseksualiteit als een afwijkende seksuele identiteit. De tragiek is dat om die identiteit van transseksuelen recht te doen er medisch ingrijpen nodig is door middel van hormoonbehandeling en geslachtsaanpassende operaties om het welzijn van deze mensen te verbeteren.

    Transseksualiteit in de geschiedenis

    Transseksualiteit is geen "moderne ontdekking", maar een niet vaak voorkomende natuurlijke variatie in het menselijk geslacht dat is gedocumenteerd sinds de oudheid. In veel culturen zoals indiaanse stammen in Noord-Amerika hebben transseksuele personen lang de vrijheid gehad hun leven te leiden in de geslachtsrol waarin ze zich comfortabel voelden. Operatieve verandering van de geslachtsorganen om innerlijke rust te geven is ook geen uitvinding van de laatste eeuw. In sommige culturen, zelfs die in de oudheid, hebben veel transseksuelen vrijwillig operaties ondergaan om hun lichaam aan te passen naar hun genderidentiteit.

    De operatieve methodes en de effecten van castratie waren duidelijk in de oudheid. Het houden van vee leerde men snel dat verwijdering van de testikels bij een man op jonge leeftijd vermannelijking voorkwam. Een dergelijk persoon zal voor altijd kinderlijk of "vrouwelijk" blijven.

    Het is onbekend hoe dit is ontstaan maar ten tijde van het oude Griekenland en het Romeinse Rijk hadden transseksuele vrouwen een positie in de samenleving gekregen die vaak van religieuze aard was. Venus Castina was een personificatie van Venus of de GriekseAphrodite die stond voor "vrouwelijke zielen opgesloten in een mannelijk lichaam".

    De groeiende kennis van de effecten van castratie werden gebruikt om transvrouwen te helpen. Velen hebben operaties ondergaan die ingrijpender zijn dan een eenvoudige castratie. In deze operaties werd de penis en testes volledig verwijderd en werd de schaamstreek indien mogelijk een vrouwelijke vorm gegeven. Met het ondergaan van dergelijke operaties wisten jonge transvrouwen niet allen de mannelijke secundaire geslachtskenmerken te voorkomen maar kregen ook genitaliën die enigszins leken op die van een vrouw. Een voorbeeld dat nu nog aanwezig is, is de hijra kaste in India en Bangladesh.

    Transseksualiteit en religie

    Binnen verschillende religieuze en levensbeschouwelijke stromingen wordt seksuele identiteit gezien als fundamenteel en niet vatbaar voor verandering.
    Transseksualiteit is dan ook vaak een moeilijk bespreekbaar onderwerp zijn in een religieuze gemeenschap en religieuze transseksuelen komen daardoor in conflict met hun geloof en zichzelf.

    Werkgroep
    Naar aanleiding van de T3-conferentie van 2004, georganiseerd door Stichting T-Image in samenwerking met de stichting Schorer, is de werkgroep transgender, religie, levensbeschouwing en ethiek opgericht. De werkgroep heeft als doel een brug te slaan tussen de religieuze en levensbeschouwelijke beleving van transseksuelen en religieuze en levensbeschouwelijke stromingen en organisaties.

    Voor boeddhistische, joodse, islamitische, hindoe-, christelijke en humanistische organisaties heeft de werkgroep een transgender religieus vragenlijst ontwikkeld. In 2005-2006 heeft de werkgroep het onderzoek Een steun in de rug? onder religieuze en levensbeschouwelijke transseksuelen en transgenders uitgevoerd.

    Boeddhisme
    In het boeddhisme worden transseksuelen begeleid door een persoonlijke leraar. De persoonlijke leraar neemt de transseksueel mee op een innerlijke reis met behulp van onder andere meditatie en mantrabeoefening. Tijdens deze innerlijke reis krijgt de transseksueel een boeddhistische naam. Een vrouw-naar-mantransseksueel komt op deze innerlijke reis verschillende mannen in zichzelf tegen. Het is belangrijk vrienden te worden met deze "mannen in jezelf" al zijn ze nog zo weerzinwekkend. Door deze innerlijke reis kan een persoon het veranderingsproces dat gepaard gaat met hormoonbehandeling en zware operaties beter doorstaan.

    Christendom
    In het Christendom zegt men dat het snijden in een gezond lichaam niet acceptabel is. God heeft je zo gemaakt en onnodige veranderingen zijn een minachting van God. Vaak wordt door christenen Deuteronomium 22:5 aangeduid als regel dat niemand die als man of vrouw geboren is kleding zal dragen van het andere geslacht; "Het kleed eens mans zal niet zijn aan een vrouw, en een man zal geen vrouwenkleed aantrekken; want al wie zulks doet, is den Heere, uw God, een gruwel."

    Met een protestantse grondslag, is de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam een goed voorbeeld van het in twijfel trekken hoe om te gaan met transseksualiteit. De VU zet zich al vanaf de jaren zestig in om de situatie voor transseksuelen te verbeteren. Mede door behandelingen aan te bieden in het VU medisch centrum. Door deze ontwikkelingen zijn er mensen die de protestantse grondslag van de VU in twijfel trekken.

    Jodendom
    Zoals vele onderwerpen in het Jodendom is ook transseksualiteit een lastig discussiepunt. Het zijn vooral de liberale joden die vooruitgang boeken. Zo heeft de Amsterdamse gemeente Beit Hachidush een statement gemaakt door bijvoorbeeld mee te varen met de Canal Pride Amsterdam op 7 augustus 2010 en een krans te leggen tijdens de dodenherdenking bij het Homomonument op 4 mei 2011.

    Transseksualiteit in niet-westerse culturen

    Het denken over geslacht en gender verschilt per cultuur. Het denken over transseksualiteit verschilt hiermee dus ook per cultuur.

    In Thailand is transseksualiteit een relatief geaccepteerd verschijnsel. Men duidt transseksuelen aan met de term katoey , een begrip dat van oorsprong uit het Khmer stamt. Ook de term phet thee sam ("de derde sekse") wordt gebruikt. Door westerse sekstoeristen wordt de term ladyboy ("vrouw-jongen") gebruikt, maar Thaise transseksuelen duiden zichzelf niet zo aan. Thaise kathoey-activisten hebben de overheid formeel gevraagd een derde categorie in het Thaise paspoort toe te staan, naast "man" en "vrouw".

    In het islamitische Iran werden transseksuelen aanvankelijk vervolgd, en gedwongen behandeld met mannelijke hormonen. Na een actieve campagne van de transseksuele Maryam Hatoon Molkara vaardigde leider Ruhollah Khomeini een fatwa uit, waarbij hij transseksualiteit formeel goedkeurde. Transseksualiteit wordt tegenwoordig door de Iraanse machthebbers gezien als een legitiem fenomeen, dat niet strijdig is met de Koran. In de conservatieve Iraanse samenleving blijft echter veel onbegrip voor dit fenomeen.[6] Bovendien is wel een man-naar-vrouw verandering mogelijk, maar niet vrouw-naar-man, omdat men volgens de sociale normen wel de sociale ladder mag afdalen maar niet opklimmen.

    In Ecuador worden transseksuelen, net als travestieten en homoseksuelen, actief bestreden door de politie. Alle mensen met een afwijkende seksuele identiteit worden aangeduid met het scheldwoord maricons ("flikkers") en zijn het onderwerp van discriminatie en minachting. In Nederland verblijven enkele honderden Ecuadoraanse transgenders. Zie ook Ecuadoraanse transgenders in Nederland.

    Bron: Wikipedia


    terug naar boven


    Transgenderisme

    Transgenderisme is een gedragspatroon van een persoon die door het leven gaat als iemand van het andere dan het biologische geslacht of tussen man en vrouw in balanceert. De transgenderist heeft echter geen geslachtsveranderende, operatieve ingreep gehad of vindt deze achteraf niet bepalend voor het gendergevoel; de meesten zijn de ingreep ook niet van plan, doch soms kan een gedeeltelijke verandering al plaatsvinden door hormoongebruik. Dit kan komen door het zich bewust niet willen laten opereren of wanneer dit, door medische, emotionele, psychologische, maatschappelijke of financiële redenen, niet mogelijk of niet gewenst is.

    Nieuwe inzichten over de sociale rol van man en vrouw en betogen die hun sociale constructie aantoonden werden begin jaren negentig van de 20e eeuw, als radicale gevolgtrekking uit het cyberfeminisme dat weer stoelde op feministische theorieën als die van Simone de Beauvoir, door Judith Butler gepubliceerd in onder andere Gender Trouble.

    De term transgender wordt steeds vaker gebruikt als een overkoepelende parapluterm voor iedereen die zichzelf op welke manier dan ook, als lid van de andere sekse laat zien of zich zo voelt, dan hoe hij of zij geboren is: transseksueel, androgyn, travestiet, en andere manieren van genderbeleving die niet overeenkomen met het traditionele beeld van de indeling in één der twee geslachten.

    Het begrip transgenderist dient niet gelijkgesteld te worden aan de deelterm travestiet. De travestiet gaat doorgaans alleen incidenteel door het leven als iemand van het andere geslacht. Een transgenderist doet dit altijd, en wenst dan ook aangesproken te worden als iemand van het geslacht, waarin hij of zij zich toont naar de buitenwereld, zelfs als dat niet man of vrouw heet; een kenmerk van transgenderisme is dat het de tweedeling van mensen in slechts twee geslachten ter discussie stelt.

    De meeste transseksuele personen zijn voor hun geslachtsverandering een tijdlang door het leven gegaan als transgenderist of kiezen er juist voor om dit na hun transformatie te doen in verband met nieuwe inzichten over de eigen identiteit. Het sterk tweeledige denken over de geslachten en wat zij wel of niet geacht zijn te doen wordt door een deel van de transgenders kritisch bekeken. Het begrip 'man/vrouw' wordt dan als puur politiekeen sociale constructie gezien (dit juist weer in tegenstelling tot het merendeel van de transseksuelen die de tweedeling vaker prefereren en daarin legitimatie kunnen vinden voor transformatie).

    Bron: Wikipedia


    terug naar boven


    Interseksualiteit

    Bij interseksualiteit vertoont een lichaam zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken.
    Er kan onderscheid gemaakt worden tussen het fenotypische geslacht (uitwendig man of vrouw), het gonadale geslacht (het geslacht op basis van de aanwezige gonaden (eierstok of teelbal)), het genetische geslacht (aanwezigheid van X- en/of Y-chromosomen) en de gender-identiteit (tot welk geslacht iemand zichzelf voelt te behoren) en deze kunnen in vele combinaties met elkaar voorkomen. Aan welk criterium men het grootste gewicht toe wenst te kennen, is in wezen arbitrair en wordt vaak beïnvloed door het eigen vakgebied. Vrij algemeen wordt hiervoor toch de gender-identiteit aangehouden.

    Hermafroditisme, mannelijk pseudohermafroditisme en vrouwelijk pseudohermafroditisme zijn termen die vroeger als synoniem voor interseksualiteit werden gebruikt, maar die tegenwoordig als niet-accuraat en door sommige betrokkenen zelfs als beledigend worden beschouwd.

    Geschiedenis

    Interseksualiteit is geen nieuw gegeven. Sommige oude godsdiensten geloofden dat Adam zijn leven begon als hermafrodiet en werd later gesplitst in twee personen - een man en een vrouw. Volgens Plato waren er ooit drie geslachten: mannelijk, vrouwelijk en hermafrodiet; het derde geslacht ging verloren in de tijd.

    Vanaf de middeleeuwen tot, in zekere zin, nu, werden hermafrodieten gedwongen zich in een bepaalde genderrol te plaatsen. Ofwel gedroegen ze zich als mannen, ofwel als vrouwen. De straf op overschakeling van gender was de dood. Zo werd in de jaren 1600 een Schotse hermafrodiet die leefde als een vrouw levend begraven nadat hij/zij een vrouw zwanger had gemaakt.

    Typen van interseksualiteit

    In de meeste gevallen, maar niet altijd, wordt interseksualiteit veroorzaakt door een gendefect.

    De meest voorkomende intersekse-aandoening is het androgeenongevoeligheidssyndroom (AOS), waarbij een individu wordt geboren met XY-chromosomen en niet-functionerende testes in de onderbuik. Bij AOS is in negen van de tien gevallen echter geen sprake van een ambigu genitaal: uitwendig is er geen enkel verschil te zien met een meisje met XX-chromosomen. Daarom wordt AOS vaak pas ontdekt als de menstruatie uitblijft, wat aanleiding geeft tot nader onderzoek.

    Andere aandoeningen waarbij 46,XY-chromosomen gepaard gaan met een vrouwelijk lichaam (fenotype) zijn 46,XY gonadale dysgenesie (Syndroom van Sweyer), leydigcelhypoplasie, echt hermafroditisme en enzymstoornissen in de steroidsynthese zoals17ßhsd en 5-alfa-reductase deficiëntie (5aRD).

    Er zijn ook aandoeningen bekend waarbij XX-chromosomen gepaard gaan met een mannelijk fenotype. Vroeger werd hetadrenogenitaal syndroom (AGS) ook tot deze aandoeningen gerekend, maar steeds meer medici beschouwen AGS niet meer als een intersekse-aandoening.

    In 1969 probeerden Paul Guinet (Lyon) en Jacques Decourt (Parijs) een classificatiesysteem op te bouwen. Zij kwamen tot een lijst van 98 verschillende zuivere hermafrodieten. Sommigen van hun proefpersonen groeiden op als meisje, maar hun clitoris werd tijdens de puberteit getransformeerd tot een penis-achtig orgaan. Anderen hadden borsten, menstrueerden en hadden een vrouwelijk uiterlijk, maar hun schaamlippen waren bijna geheel dichtgegroeid en vormden het begin van een scrotum.

    Lichamelijke factoren

    Dat een lichaam met XY-chromosomen zich toch in vrouwelijke richting kan ontwikkelen komt doordat een embryo in de eerste weken van de zwangerschap één set cellen beschikbaar heeft die kunnen uitgroeien tot een clitoris OF tot een penis, maar niet tot beide. Biologisch gezien bestaan clitoris en penis dus uit hetzelfde celmateriaal. Het is de hoeveelheid testosteron die bepalend is voor de richting waarin het lichaam zich ontwikkelt. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld de schaamlippen, het scrotum en de prostaat.

    Alleen bij echt hermafroditisme kan in een lichaam zowel eierstokweefsel als testiculair weefsel voorkomen. Dat kan in de vorm van twee soorten geslachtsklieren, bijvoorbeeld links een testikel en rechts een eierstok, of het kan voorkomen in de vorm van ovotestes, waarbij beide soorten weefsel in de geslachtsklieren naast elkaar worden aangetroffen.

    Hoewel in de meeste gevallen snel duidelijk is in welk geslacht een kind moet worden opgevoed, is het bij een ambigue genitaal soms onmogelijk om met zekerheid te zeggen of een kind zich later in geestelijke zin zal gaan ontwikkelen als meisje of als jongen (de zogenaamde genderidentiteit). In deze kleine groep kan het voorkomen dat een kind bij de geboorte het verkeerde geslacht wordt toegewezen. Een eventuele wisseling van genderrol is ingrijpend, maar verloopt geheel anders dan bij transseksuele mensen.

    Hoe vaak zo een wisseling van geslachtsrol voorkomt, is overigens eerder afhankelijk van de aandoening dan van de mate waarin het genitaal ambigu is. Kinderen met compleet AOS worden altijd als vrouw opgevoed en er zijn geen gevallen bekend dat zo een kind later naar een mannelijke genderrol is overgestapt. Bij partieel AOS is een wisseling van genderrol heel erg zeldzaam, terwijl bij 5aRD en 17ßHSD relatief veel genderrolwisselingen voorkomen. Waarschijnlijk[bron?] speelt de gevoeligheid voor en de beschikbaarheid van testosteron hierbij een rol, maar recent wetenschappelijk onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat de genderidentiteit niet alleen afhankelijk is van testosteron.

    De meeste mensen met een intersekse-aandoening zijn onvruchtbaar. Er zijn echter aandoeningen waarbij wel degelijk zaadcellen of eicellen worden geproduceerd. Bij echt hermafroditisme, bijvoorbeeld, is vaak sprake van werkzame geslachtsklieren, hoewel het nooit mogelijk is dat men zichzelf zou bevruchten. Bij XY-gonadale dysgenesie wordt vaak wel een baarmoeder aangelegd, maar geen eierstokken. Via eiceldonatie kunnen sommige vrouwen met XY-gonadale dysgenesie kinderen baren.

    1 procent van de levendgeborenen toont enig aspect van seksuele dubbelzinnigheid. Tussen de 0,1% en 0,2% van de levendgeborenen zijn genoeg tweezijdig om medische interventie in te roepen en het onderwerp te worden van medische attentie, waarvan een deel chirurgie ondergaat om de seksuele dubbelzinnigheid te verbergen.

    Sociale factoren

    Interseksualiteit wordt door de meeste mensen met een intersekse-aandoening beschouwd als een lichamelijk kenmerk en is niet een identiteit, velen verzetten zich dan ook tegen de term 'interseksueel'. De meeste mensen met een intersekse-aandoening voelen zich (en zien er ook uit als) man OF vrouw. In een beperkt aantal gevallen kiezen mensen met een intersekse-aandoening voor een identiteit die tussen man of vrouw in ligt of zelfs voor een aparte intersekse-identiteit. Dit is in essentie verschillend van hoe transgendersmet hun gender-identiteit in contact komen. Hoewel ook transgenders fluïde gender-identiteiten kennen en tevens genderloosheid en queer identiteit, is het essentiele verschil hier dat transgenders bij hun geboorte juist wel uiterlijk standaard geslachtskenmerken hebben en pas op latere leeftijd vanuit eigen keuze een hormoonbehandeling en/of operaties kunnen ondergaan.

    De meeste intersekse baby's worden al vanaf bij de geboorte behandeld met hormonen. Ze ondergaan diverse operaties, zodat ze als volledig mannelijk of vrouwelijk in onze samenleving terechtkomen. De vraag of de wetenschap moet toegeven aan deze sociale druk, of juist de omgeving moet accepteren dat interseksualiteit een bestaand gegeven is, is een actueel vraagstuk.

    Bron: Wikipedia


    terug naar boven


    Derde geslacht

    De term derde geslacht wordt onder meer gebruikt voor mensen die zichzelf niet als specifiek mannelijk of vrouwelijk beschouwen, of die door anderen niet als zodanig worden beschouwd. Dit derde geslacht omvat meestal transseksuelen, soms ook travestieten en homoseksuelen.

    De genen van een mens bepalen of iemand biologisch een man of vrouw is, op basis van de aanwezigheid van XX- of XY-chromosomen. Mensen met een XX-chromosoom zijn biologisch vrouwelijk, mensen met een XY-chromosoom zijn mannelijk. Toch hangt in bepaalde gevallen iemands geslacht af van zijn genderidentiteit of seksuele geaardheid. De omschrijving "man" of "vrouw" kan hierdoor verschillen van de bovenstaande biologische classificatie. In verschillende culturen wordt dan ook een tussenstadium tussen het mannelijk en vrouwelijk geslacht onderscheiden: een onzijdig geslacht, een dubbel geslacht, een wisselgeslacht of een geslacht dat volstrekt onafhankelijk is van het mannelijk en vrouwelijk geslacht.

    In 2011 voerde Nepal als eerste land ter wereld de optie van een derde geslacht toe in zijn volkstelling.

    Bron: Wikipedia


    terug naar boven